MARTHA VOOREN
Onze originele, stijlvolle, mooie MART is hier niet meer.
MARTHA VOOREN (vertaalster, denker) (Rotterdam, 29-5-1943 - Amsterdam, 14-8-2010)
Dit is een gedenkpagina voor Martha Vooren, actrice bij de Monalisa Toneelclub,
met een kort verhaal van Martha Vooren zelf, videofragmenten, foto’s en gedenkwoorden.
Enige belangrijke vertalingen van Martha Vooren:
De Hongerende Weg (The Famished Road: Ben Okri) - Van Gennep, ISBN 90-5515-456-3, 2004
Toverzangen (Songs of Enchantment: Ben Okri) - Van Gennep, ISBN 90-6012-963-6, 1994
Ladies almanack (Djuna Barnes) - Furie, ISBN 90-71035-17-4, 1990
Q.E.D. (Gertrude Stein) - Lesbische Uitgeverij Furie, ISBN 90-71035-03-4, 1985
Videofragment: Actrice Martha Vooren als Joanna Chandler, handschriftkundig expert in De Nacht van de 16e januari van Ayn Rand door de Monalisa Toneelclub Amsterdam
Anna in het Echt (een kort verhaal van Martha Vooren)
Recht tegenover ons huis stond een groot en somber blok van zwartigrode baksteen, een ambachtsschool waar dagelijks een paar honderd leerlingen in en uit gingen.
Het gebouw noch de gebruikers konden mijn belangstelling gaande maken, wat overigens voor de rest van de omgeving eigenlijk ook gold. Een boomloze verte zonder enige intimiteit die ik alleen maar wegkeek.
Om echt naar buiten te kijken moest ik trouwens het schuifraam met de hand tegenhouden, want een contragewicht ontbrak. En daar dan mijn hoofd onderdoor steken, om bij voorbeeld op de kerkklok verderop te zien hoe laat het was.
Zo deed ik dus, op een zonovergoten voorjaarsdag. Op dat moment bleek dat mijn desinteresse jegens de overkant niet wederkerig was. Een luid gejoel steeg op en een verzameling leerjongens met plakhaar wees triomfantelijk naar boven alsof ze, door mij te spotten, een weddenschap hadden gewonnen.
Ogenblikkelijk trok ik mijn hoofd terug en ik vergat het raam in bedwang te houden. De toppen van mijn rechter wijs-, middel en ringvinger waren er in één klap aan. De dokter moest eraan te pas komen. Nagelbed beschadigd, en maar de vraag of de nagels zouden teruggroeien. Dik ingepakt kwam ik thuis en dik ingepakt ging ik de eindexamentijd in.
Juist de volgende dag had in de Rivièrehal een zogenaamde interscolaire krachtmeting plaats. De Rivièrehal was toen een centrum van cultuur en vermaak. Op zondag ladycrooners. Op woensdag sinaasappelveiling. Soms een concert van het Rotterdams Filharmonisch, waarbij de olifanten uit de naastliggende hal met enthousiast trompetgeschal hun bijval betoonden met de eerste violiste . Ik had jarenlang een abonnement gehad op de Diergaarde, die ik kon en nog kan dromen, en in de Rivièrehal vond ik, zeker toen er nog een Uitkijktoren deel van uitmaakte, het mooiste bouwwerk Herrijzend Rotterdam had voortgebracht. Fijn- en lichtzinnig tegelijk. Alles is er nu vertimmerd en zelfs de stationsgevel van Van Ravesteyn hebben ze intussen weg weten te maken. Maar dit terzijde.
Elke school had enkele knappe koppen op het toneel geplaatst, waar ik echter geen deel van uitmaakte. Schuin van opzij keek een jury toe of het wel eerlijk toeging. En in die jury had in haar goedheid ook Anna Blaman plaatsgenomen. Zij was de voorvechtster van en de parel op alles wat cultureel was in Rotterdam.
Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik het werk van Anna Blaman nooit had durven aan te roeren. Er was iets met Anna. Iets dat met haar voorkeur voor sportief schoeisel te maken kon hebben. Mijn vader noemde haar een echte lady, wat mijn wantrouwen alleen maar vergrootte. Ook Marga Klompé noemde hij een echte lady. Nu waren hij en zijn oudste broer Johan in hun jonge jaren met Johanna Petronella Vrugt bevriend geweest, maar oom Johan kwam nooit bij ons thuis en Johanna Vrugt ook niet. En de relatie met mijn vader was niet zo dat ik kon of wilde zeggen “Vertel dan eens over Anna Blaman, vader.” Hij had haar boeken niet in de kast, en ik denk niet dat hij ze had gelezen.
Misschien als ik ze uit de Gemeentebibliotheek had gehaald, dan wel. Want dat kamertje met dat valraam kon niet op slot. Ik kon wel een kleedje voor de drempel leggen, maar mijn broertjes hadden een dartbord buiten de deur gehangen en daardoor zat die deur vol gaatjes waar tóch licht door scheen. Als hij mij lezend aantrof in een boek waar geen imprimatur van de Heilige Katholieke Kerk in stond, werd zo’n boek door hem in beslag genomen en vol ijver verslonden, wat ik geen prettige gedachte vond.
Maar ik liet die boeken van Anna. Er waren nog meer boeken op de wereld. Ooit waren mijn zus Greet en ik per ongeluk getuige van een van de Wagenspelen, en wij konden ons lachen niet houden. Die spelen zélf waren van dik hout . Dikker kon niet! Wist ik nog maar of die wagens door brouwerspaarden werden voortgetrokken...
De wedstrijd eierde voort, van de ene literaire vraag naar de andere. “Hier ligt Poot, hij is…?” De olifanten hielden zich stil. Die liepen zeker buiten met hun eeuwig wiegende koppen. Die lieve Aida. Waar ben je nu? Hebben ze daar wel kostelijke echt antieke ruïnes van ooit verdwenen Rotterdam waar je tegenaan kan schuren, en die je kan afbreken als je zin krijgt?
Plotseling bleek dat Stella Matutina, mijn fijne MMS, van een geheim wapen gebruik ging maken. Er klonk het bevel dat ik naar voren moest komen. Ik? Geheel onvoorbereid had ik me, met mijn zere en verpakte hand omhoog, een weg te banen naar het toneel. Om daar, staande, oog in oog met een honderdvoudig publiek, te zeggen van wie de onsterfelijke regels waren die helder door onze leraar Nederlands gedeclameerd uit de luidsprekers rolden:
'beneden mij? boven mij? aan welken kant en in welk heelal? de laatste regen der sterren voorbij'
Nadenken kon ik niet. Ik was het niet die antwoord gaf, maar een stem die uit me op kwam wellen. “Hendrik Marsman ?” opperde die stem. “Je kende het ?” veronderstelde de leraar Nederlands. “Nee, maar ik herkende het,” zei ik, nog steeds in een staat van verstandsverbijstering. Dit antwoord scheen de man lichtelijk teleur te stellen. Maar toch – het was goed ! Het was goed en ik kon weer gaan zitten, in de zaal . Met die hand omhoog en voor een honderdvoudig publiek opnieuw de paden op, de rotanstoelen langs. En toen klonk de uitslag: winnaar van de Interscolaire 1960 was de Rooms Katholieke MMS Stella Matutina.
Of er nog sprake was van applaus of delen in de eer kan ik me niet herinneren. Maar wat mij nog altijd heugt is een heel andere vorm van glorie. Toen ik me naar de uitgang haastte, vond ik op mijn pad een iets, nee amper oudere dame in een regenjas. Een echte lady, die mij toelachte alsof ze mij al jaren kende, en die zich helemaal thuis voelde in het luchtruim achter mijn ogen waar ik zelf geen weet van had.
Ik ben geslaagd voor mijn eindexamen. De nagels zijn gewoon weer teruggegroeid. Op 13 juli diezelfde zomer stierf Anna Blaman, 55 jaar oud, aan de gevolgen van een hersenembolie. Haar graf op Hofwijk in Overschie werd in de jaren negentig “geruisloos geruimd”.
Martha Vooren (juni 2010)
aquarel Anna Blaman: Yme Mary Bosma
Walking and Singing at the Night by Sylvia Townsend Warner
Darkened the hedge, and dimmed the world,
We sang then as we trudged along,
The heart grown hot, the heart grown cold,
Are simple things in a song
The lover comes, the lover goes,
On the same drooping interval,
Easy as from the ripened rose
The loosened petals fall.
Between one stanza and the next
A heart’s unprospered hopes are sighed
To death as lovely and unvexed
As ’t were a swan that died.
Alas my dear, Farewell’s a word
Pleasant to sing but ill to say,
A hope a vermin that dies hard;
As you will find, one day.
Gedenkwoorden van Yo de Boer en Andrea van Pol
ONZE MOOIE MART ORIGINEEL EN STIJLVOL IS HIER NIET MEER
Ik spreek namens de Mona Lisa Toneelclub waar Mart altijd intensief bij betrokken was. Een ding viel op: álles wat Martha deed was met grote overtuiging en hartstocht.
Neem bridge: wij kunnen wel een beetje bridgen, maar toen Martha zich op dit edele kaartspel stortte wist zij in no time alle conventies, systemen en regels uit haar hoofd. Ze had het zichzelf via boeken en internet geleerd, een duivelse klus als je beseft dat de gemiddelde bridger 3 jaar nodig heeft om dit spel onder de knie te krijgen.
Of tennis. Dat speelde ze dan wel niet zelf, maar ze keek veel. Uren konden we achteraf praten over de gazellenbenen en de verwoestende forehand van haar grote idool Steffi Graf.
Het toneel. Een van haar grote liefdes. Bij de Mona Lisa Toneelclub was ze een soort artistiek adviseur. Ze hoefde maar te horen dat een stuk van een of andere vage toneelschrijfster uit de jaren 30 kwam of ze had de volgende dag al allerlei biografieën en essays van deze schrijfster uit haar eigen archieven opgedoken. En als Martha zelf meespeelde dan kende ze op de eerste repetitie als enige haar hele tekst al uit haar hoofd. Eigenlijk hoefde ze maar één keer te repeteren, het was meteen goed.
Ze was iemand van het grote gebaar, hield helemaal niet van benepenheid. Als ze bij ons kwam eten bijvoorbeeld, nam ze steevast iets bijzonders mee, een hele artistieke cake of taart waar ze het recept uit een oud Engels kookboek had gehaald en er uren voor in de keuken had gestaan. Was ook nog verrukkelijk!
Ze was ongelooflijk attent! Als je één keer even had laten ontvallen “ik vind dit of dat leuk” dan had ze bij een volgende verjaardag er een prachtig boek over. Hoe wist ze dat nou?! Ze stuurde ook regelmatig interessante links over de onderwerpen die jou interesseerde. Zo als de blog van the Sartorialist, de beroemde straatmodefotograaf uit NY waar ze zelf ook graag elke dag naar keek.De laatste tijd had ze het haar heel kort. Coupe Parisienne. Ze zag er altijd heel stijlvol, artistiek en volgens de laatste mode uit. Regelmatig kwamen we elkaar tegen op de Noordermarkt waar ze tussen de jong, hippe meisjes unieke kledingstukken uitzocht. Haar favoriete mode ontwerper was de Engelse Paul Smith.
Haar gevoel voor humor, subtiele humor, was groot. Die schaterlach als je een gekke anekdote vertelde was heel aanstekelijk. En wat zullen we die missen, die lach. - Yo de Boer
foto: FotoYo
Ze had mooie herinneringen: eén vertelde ze tijdens onze jaarlijkse Franse avond. We draaiden muziek van Catherine Sauvage . Martha bleek Catherine Sauvage te hebben zien optreden in de Olympia in Parijs. Mart was namelijk naar Parijs afgereisd om te solliciteren bij de Moulin Rouge als Can-Can danseres. Ze vertelde: “Mijn benen waren goed, daar waren ze enthousiast over, maar ik kon die pasjes niet onthouden. Toch heb ik in mijn dromen heel vaak in de Moulin rouge gedanst. En ik denk dat mijn zwakke heupen daarvan komen.”
Martha was lief. Zij klaagde nooit; maar als jij iets had, of er iets met de hondjes was dan was er druk e-mail contact. Geen mails zo fijn als die van Mart. Mooi lettertype, bijzondere plaatjes, grappige filmpjes. In ernstige gevallen waar opbeurende woorden niet meer toereikend waren kwam Martha langs met haar beroemde medicinale hasj-cake. Ze was gek op de hondjes. Om die reden wilde ze wel naar een beneden woning verhuizen. Kon ze eindelijk weer een hond nemen. Dat kon er maar een zijn: een deerhound zoals in de film Prinses Christina met Greta Garbo.. Dat paste helemaal bij haar. Met een schofthoogte van ruim een meter zich voortbewegend met lome, en toch sierlijke passen. Maar ze wist ook dat het niet realistisch was midden in de Jordaan. Ze zou dan een Franse bulldogje ala die van Colette nemen...
Dan haar uitgesproken meningen. Wat vond je van die voorstelling? immer benieuwd naar haar oordeel…. “Meesterlijk!” Of, en dat gebeurde ook vaak genoeg “verschrikkelijk!” Iets daartussen, daar maakte ze geen woorden aan vuil. Terwijl ze zo prachtig kon formuleren.
Ze hoefde geen respect af te dwingen, ze had het gewoon van nature. Je voelde ook groot respect voor jou als ze je in haar hart gesloten had. Toen we haar onlangs prezen over die duidelijke en fraai verwoorde meningen zweeg ze even. Bescheiden als ze was. Dan, toch heel zelfverzekerd: ..“Ik ben een denker”.
Die overtuiging, die hartstocht, dat intens genieten van dingen, smaken, geuren, boeken, vrienden…Onze mooi Mart, origineel en stijlvol, is helaas niet meer hier, maar nog wel elders: in een fijnbesnaard zuchtje wind, een mooie inval of een can-can danseres. - Andrea van Pol
Videofragment: Catherine Sauvage, zoals Martha haar zag in het Olympia Theater in Parijs
Graf van Martha Vooren & Greet Vooren op de Begraafplaats St. Barbara te Amsterdam. Binnen een geoxideerd ijzeren kader: aarde, schelpen, aarde. Boven de schelpen een glazen bord met daarin gegraveerd de geboorte- en sterfdatum van de gezusters en de tekst:
“Smal scheepje, vaar maar: Eindeloos is de zee”
Deze woorden komen uit het gedicht Volkswijze van Jan Slauerhoff.
Volkswijze
Mager paardje, jaag maar:
De steppe is eindeloos breed,
De vliegen steken in je flanken,
De steenen je zeere hoeven,
Je mag nooit stilstaan en drinken
En de zon is zoo hard en zoo heet.
Smal scheepje, vaar maar:
Eindeloos is de zee,
Al trillen je moede masten,
Al heb je te zware lasten.
Toch mag je in geen haven rusten
En aan 't einde van de reis moet je ankren,
Ergens ver buiten de ree.
Arm hartje, klaag maar:
De liefde is eindeloos wreed,
Je krijgt haar niet en haat ze
Of je krijgt haar wel en dan gaat ze
Toch later weer weg en verlaat ze
Het hartje dat haar beminde;
Nooit komt er een eind aan het leed.
(uit: Al dwalend) J. Slauerhoff
Back to top